‘Ik wil kleine ondernemers laten bloeien’ – hoe Rob van Haren kansen creëert met planten

  • Nieuws
Rob van Haren bij algenreactoren.

Planten bevatten allerlei bestandsdelen waar we ontzettend veel mee kunnen. Denk aan eiwitten, vetten, suikers, vezels en waardevolle actieve inhoudsstoffen. Toch gebruiken we niet alles van een plant. Lector Transitie Circulaire Bio-economie Rob van Haren wil hier een stokje voor steken. "Ik geloof in de bottom-up benadering. Ik wil een omgeving creëren waar we samen met een ondernemer of student een fantasie over een product of toepassing kunnen laten uitkomen."

Onze samenleving zit middenin een grondstoffentransitie. We weten dat veel grondstoffen waar we nu afhankelijk van zijn, zoals fossiele grondstoffen, ons klimaat veranderen en dat ze schaarser worden. Biobased grondstoffen, materialen van een natuurlijke en hernieuwbare oorsprong, bieden een oplossing. Maar dat vergt een voorzichtige aanpak, zodat we ervoor zorgen dat we met onze zoektocht naar materialen niet de aarde opnieuw uitputten. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we in harmonie leven met onze natuurlijke wereld, en toch gebruik maken van wat de levende natuur ons te bieden heeft? Wij gingen erover in gesprek met Rob.

Wat kan je allemaal met een plant?

Rob zoekt samen met ondernemers en studenten naar nieuwe supply chains op basis van plantaardige grondstoffen: “Dat zijn bijvoorbeeld lupine- en veldbonen, zeewieren en algen, hennep, of zogeheten ‘vergeten groenten’. Deze grondstoffen kunnen we omzetten naar materialen en producten, zoals voedsel, maar ook kleurstof, textiel en bouwmateriaal. Denk bijvoorbeeld aan olifantsgras en zonnekroon. Deze gewassen hebben hele lange vezels en kunnen gebruikt worden als vezelmateriaal in beton en plaatmateriaal. Het verandert de eigenschappen van deze materialen, zoals de flexibiliteit.”

textiel_biobased.jpg

Om optimaal gebruik te maken van een plant, moet je ervoor zorgen dat je zoveel mogelijk toepassingen vindt. Dit heet ook wel biocascadering: wat kan een plant allemaal, en hoe kunnen we dit gebruiken? Een goed voorbeeld hiervan is het project Porphyra. In dit project wordt een zeewiersoort onderzocht: “In dit zeewier zit een natuurlijke UV-blokker waarmee zonnebrandcrème gemaakt kan worden. Maar het bevat nog meer, zoals polysachariden voor probiotica en eiwitten voor veganistische zeewierburgers. In het project Wadwier doen we ook onderzoek naar zeewier-bioplastics”. Biocascadering is een belangrijke stap in de grondstoffentransitie: “Anders komt de business case niet uit. Het kost te veel om de planten te telen en verwerken voor slechts één component. Je moet voor alle componenten een business case hebben.”

Van plant tot product

Om tot zo’n eindproduct te komen moet je de hele keten bekijken, van de teelt van de plant tot de bewerking, analyses en productontwikkelingen. Na het telen begint de bewerking: hoe trek je zo’n plant uit elkaar?

plant_oil.jpg

“Er zijn veel manieren om een plant te verwerken. Je kan het malen, en daar zijn veel verschillende technieken voor. Soms wil je het drogen, maar soms moet je juist nat verwerken. Vervolgens kun je bestandsdelen extraheren, bijvoorbeeld met natuurlijke oplosmiddelen of superkritische CO2-extractie.” Rob legt de focus op duurzame verwerkingsmethodes: “We ontwijken methodes zoals bijvoorbeeld hexaanextractie, dat is een hele vervuilende manier om plantaardige olie te extraheren uit, bijvoorbeeld, een sojaboon.”

Rob werkt voor de toepassingen die hij ontwikkelt met kleinschalige bedrijven en ondernemers. Hij focust zich op de kleine ondernemer die het graag anders wil doen: “Zo zijn we in het project Seagriculture ook bezig met het inzaaien van graslanden bij veehouderijen voor de productie van oermelk. In dit project onderzoeken we de voeding van melkkoeien, onder andere met lokaal geteelde zeewier, waardoor de melk een hoger gehalte van omega 3 krijgt. Daarnaast verandert ook de smaak, ook van de kaas die je ermee maakt. Dit geeft de boeren een nieuw product waarmee ze zich kunnen onderscheiden. Daarnaast verbeteren we de grond van de graslanden.”

Hiervoor is ook de samenwerking met het onderwijs erg belangrijk. In de gehele keten, van de plant laten groeien tot het product maken (of het nou een akker, zeewierbassin, cosmetica, kaas, textiel, of een bouwplaats is) wordt samengewerkt met andere kennisinstellingen zoals Kenniscentrum Noorderruimte, Kunstacademie Minerva of de studie Industrieel Product Ontwerp. Zo wordt er in samenwerking met Minerva gewerkt aan het project Dreamweave Factory, waar met circulaire vezels weer nieuw textiel wordt gemaakt. In het kort: bij een nieuwe keten betrek je veel partijen, van de boer tot een lab analist tot een kunstenaar.

Transdisciplinair samenwerken voor een biobased economie

Voor dit soort transitievraagstukken is samenwerking dus essentieel. Je hebt namelijk meerdere perspectieven en disciplines nodig: “We werken bijvoorbeeld samen met alternatieve voedselnetwerken om op een praktijkgerichte manier holistisch, natuurinclusief en regeneratief  de transitie naar een plantaardige maatschappij te versnellen zoals in het project Trans-Plant. Als je nieuwe producten ontwikkelt, moet daar ook een businessmodel bij komen, dus daarvoor werk ik samen met lector Niels Faber voor het bedrijfskundige en economische perspectief, waar we onder ander de CIRCO-methodiek hanteren.” Maar een goede supply chain gaat niet alleen om het vermarkten van het product: “Je kijkt ook naar de arbeidsomstandigheden van de mensen – neem bijvoorbeeld het project Juicy Beans. We werken daarin samen met frisdrankproducent Kumasi aan de bijproducten van cacaoplantages, en dan is het heel belangrijk om naar de arbeidsomstandigheden van de mensen, voornamelijk vrouwen, op de plantage in Afrika te kijken. De plantage is van de werkers zelf, het is een boerencooperatie van vrouwelijke boeren. Hiervoor werken we ook samen  met sociologen gespecialiseerd in agrarische gemeenschappen.”

Je begint eigenlijk met een hele simpele vraag: wat kan ik allemaal met deze plant maken? Maar zodra het proces begint te lopen blijkt het toch veel groter en ingewikkelder: “Ik moet dan de schakel zijn tussen alle partijen, terwijl ik toch alle partijen de vrijheid geef. Mijn doel is om een netwerk op te bouwen dat gezamenlijk de ondergeschreven doelen te behalen. En dat gaat meestal heel organisch.” Wat is het doel dat Rob met dit netwerk wil bereiken? “Uiteindelijk is mijn doel om handelsperspectief te geven aan kleine ondernemers die het anders willen doen, op een betere, duurzamere manier waar ze samen werken met burger en consument voor het realiseren van een duurzame samenleving.”