Je kunt zoveel meer doen voor een patiënt als je samenwerkt

  • Onderzoeker aan het woord
coverfoto obstipatieproject.jpg

Interprofessioneel opleiden en samenwerken wordt gezien als oplossing voor veel vraagstukken in de gezondheidszorg.

‘Maar we hebben een hiaat tussen de competentieniveaus van toekomstige professionals en wat er daadwerkelijk nodig is in de zorgpraktijk,’ zegt Andrea Werkman, onderzoeker bij de Hanze en voormalig projectleider INPRO, opgevolgd door Sandra Jorna-Lakke. INPRO is een internationaal project, medegefinancierd door de EU, waarin het hoger onderwijs en revalidatiecentra samenwerken. De overgang van hoger onderwijs naar de praktijk is dan ook een belangrijk thema van INPRO, dat startte in 2020.

De praktijk handen en voeten geven

Andrea: ‘De afgelopen drie jaar hebben we gekeken naar wat er nodig is om interprofessioneel samenwerken verder te ontwikkelen en de praktijk handen en voeten te geven zodat ze ermee aan de slag kunnen.’ Een speciaal project liep binnen Revalidatie Friesland. Het partnerschap tussen deze organisatie en de Hanze bestond al langer en Revalidatie Friesland had ook al een leerafdeling waarin zorgprofessionals, studenten, docenten en patiënten samenwerkten. De komst van INPRO gaf hen de gelegenheid de werkwijze concreet te maken. Joost Hurkmans, senior onderzoeker en logopedist (bij RF) en INPRO-werkpakketleider: ‘Door INPRO konden we meer onderzoek doen naar interprofessioneel leren en samenwerken op de leerafdeling en daarmee zorgen dat onze werkwijze overdraagbaar werd. We wilden bijvoorbeeld weten of de interprofessionele identiteit van studenten zich ook ontwikkelt in een periode van twintig weken, de duur van een stage.’

Je bespreekt patiënten met allerlei disciplines  

Paula Schoo, vierdejaars Hanzestudente Internationale Fysiotherapie, wist al van INPRO en koos heel bewust voor de stage bij Revalidatie Friesland. ‘Voor mij was de belangrijkste reden het samenwerken met andere disciplines,’ vertelt ze. ‘Je leert daar zoveel meer van. We bespraken patiënten met onder meer logopedisten, ergotherapeuten, psychologen, en daarbij probeer je een taal te vinden om elkaar te begrijpen. Zo leer je die discipline heel goed kennen en je snapt veel beter wat die ander in de praktijk doet. We deelden ook een kantoor en ik kon de verslagen van de anderen allemaal lezen. Zo las ik in het verslag van een psycholoog dat een patiënt angst heeft om te vallen. Daar kan ik als fysiotherapeut dan ook weer wat mee.’

Soms moet je bewust rebels zijn

Joost: ‘Als je interprofessioneel samenwerkt, doe je dus veel meer samen. Dat betekent ook dat je niet op het eiland van je eigen specialisme kunt blijven zitten. En soms doe je iets dat misschien niet bij je taak hoort. Neem mijn werk als logopedist. Een patiënt kan bijvoorbeeld binnenkomen in een rolstoel, terwijl het handig zou zijn als hij of zij aan tafel zit. Strikt genomen moet je daar een fysio- of een ergotherapeut voor vragen. Als je iemand uit de rolstoel helpt, ga je over de grens van je eigen vakgebied heen. Andrea: ‘Regels kunnen streng zijn en als je op een andere manier wilt werken, moet je soms gewoon maar actie ondernemen. Op een bewuste manier rebels zijn dus, om iets open te breken.’ Joost vult aan: ‘Interprofessioneel samenwerken vraagt dat je een generalist bent die ook taken van anderen kan overnemen. Flexibel zijn is heel belangrijk, dat je kunt meebewegen met wat de grillige praktijk van ons vraagt. En of het nu linksom gaat of achteruit, dat maakt niet uit.’

Grotere toolkit met oplossingen

Paula kan zich daar helemaal in vinden: ‘Als je alleen maar je eigen discipline hebt, mis je een heel stuk van de behandeling van de patiënt. Voor een patiënt werkte ik bijvoorbeeld samen met een ergotherapeut aan het boodschappen doen. Zij deed het cognitieve aspect van de boodschappenlijst en ik besprak met de patiënt of we gingen lopen en welke route we zouden nemen. Door op deze manier te werken heb ik een veel grotere toolkit gekregen om oplossingen te verzinnen. Als ik na mijn opleiding bijvoorbeeld in een kleine praktijk met maar twee medewerkers terecht zou komen, weet ik dat je voor sommige zaken anderen moet benaderen. En dat is voor mij echt gemakkelijker geworden omdat ik weet wat ze doen, en hoe ze het doen. Als je samenwerkt kun je zoveel meer voor iemand doen. Je kunt veel meer een  betekenisvolle behandelomgeving creëren, omdat je weet wat de andere disciplines doen. En je leert superveel van elkaar, allemaal met hetzelfde doel: de patiënt kan naar huis.’

Ik voel me nu veel meer fysiotherapeut dan toen ik begon

Een stage duurt zo’n twintig weken en in die tijd proberen studenten om een interprofessionele identiteit te ontwikkelen. Paula denkt dat dit voldoende tijd is. ‘Vanaf week tien kregen we meer verantwoordelijkheden, en ik kreeg de rol van hoofdbehandelaar in het proces. Ik merkte toen al dat anderen naar mij toekwamen met vragen. Er zijn supervisors natuurlijk, maar jij probeert toch het voortouw te nemen in de behandeling. Zo kon ik in een veilige omgeving leren om in een team te functioneren. En aan het eind van de stage heb je grotendeels de regie over de behandeling van de patiënt.’ Paula leerde heel veel tijdens haar stage, al was het soms ook pittig. ‘Ik heb een grote ontwikkeling doorgemaakt, zowel persoonlijk als professioneel,’ vertelt ze. ‘Ik voel me nu veel meer een fysiotherapeut dan toen ik begon. Je leert veel over je vak, over samenwerken en alles is nieuw. Daarnaast moet je een balans zien te vinden tussen je werk, reistijd en het andere deel van je leven. Het is heel belangrijk om daar ook genoeg tijd voor te houden.’

Cultuurverschillen in de zorg

Binnen INPRO wordt samengewerkt met praktijkpartners uit België, Oostenrijk en Finland. Joost: ‘Via uitwisseling kom je natuurlijk ook de cultuurverschillen tegen. Zo is onderdeel van het programma dat docenten iedere week op bezoek komen. In Oostenrijk bleek dat een afstand van vier uur rijden te zijn, dus dat was in de praktijk niet haalbaar. En in Finland is de wetgeving heel anders en mag een docent bijvoorbeeld niet meedraaien op een ziekenhuisafdeling. Bij ons mag dat onder supervisie wel.’

Corona was een extra uitdaging, want het project startte in januari 2020. ‘Bij de derde pilot ging iedereen naar huis,’ vertelt Joost. ‘Samenwerken en elkaar ontmoeten is belangrijk en hoe doe je dat dan?’ De grote praktijkruimte waar iedereen samenkwam werd vervangen door drie ruimtes waar genoeg afstand kon worden gehouden. De projectleden leerden hier ook weer van, want juist corona gaf hen handvatten om om te gaan met extreme situaties. Dat gold ook voor de partners in Finland en Oostenrijk, die op hun eigen manier een pilot gingen draaien.

Innoveren kost tijd

Andrea: ‘Interprofessioneel samenwerken is niet voor iedereen vanzelfsprekend, maar we gaan daar wel steeds meer naar toe. Het is de toekomst en scholen en praktijken moeten hierop voorbereid zijn. Tegelijkertijd moeten we er rekening mee houden dat ruimte maken voor deze manier van werken soms lastig is. Zorgprofessionals hebben ook hun dagelijks werk te doen, en schema’s waar ze zich aan moeten houden. En innoveren in een lerende organisatie kost tijd.’

Producten voor de praktijk

Ondanks de uitdagingen heeft INPRO de afgelopen drie jaar zo’n 150 producten ontwikkeld, zoals lesideeën, uitgewerkte lessen, online trainingen, filmpjes, richtlijnen, handboeken, werkvormen en een INPRO-competentieraamwerk. Alles is te vinden op de website inproproject.eu. De materialen zijn in het Engels. Enkelen daarvan zijn ook in Nederlands, Duits en Fins vertaald. Andrea: ‘Deze producten geven mensen in onderwijs en praktijk de gelegenheid om verder aan de slag te gaan met interprofessioneel samenwerken. We zijn de afgelopen tijd heel productief geweest samen en daar ben ik supertrots op!’

Meer lezen over interprofessioneel samenwerken? Lees hier.

Contact