Op naar de stembus! Jelle Pama over wonen
- Nieuws
Op 29 oktober gaan we voor de derde keer in vijf jaar naar de stembus om een nieuwe volksvertegenwoordiging te kiezen. Het is de laatste ministersploeg niet gelukt om orde op zaken te stellen en oplossingen aan te dragen voor de uitdagingen waar Nederland voor staat. Daarom vragen we vier deskundigen binnen de Hanze hoe zij denken dat er gehandeld moet worden op een aantal prangende zaken. #3 – Wat zou Jelle Pama, programmamanager BuildinG, het nieuwe kabinet adviseren?
Tekst: Loes Vader
“Ik zou het van twee kanten aanpakken: wat is er beschikbaar en hoe kunnen we het bouwen versnellen? Er staan nog steeds enorme hoeveelheden kantoren leeg. Die leegstand biedt kansen, net als het beter benutten van bestaande winkelpanden. We kopen steeds meer online, waardoor winkelstraten veranderen. Dat resulteert in leegstand en in verloedering van buurten. In dorpskernen zouden we moeten zoeken naar een nieuwe balans van wonen en werken.
“Bij bestaande gebouwen kun je ook denken aan optoppen, een verdieping bovenop een bestaand gebouw plaatsen. Dat klinkt mooi, maar heeft meer gevolgen dan je denkt. Zoals extra voorzieningen als lift en trappenhuis en ruimte voor meer auto’s op straat. Je moet kijken naar het absorptievermogen van een wijk. Wat kan er nog? Daarnaast kunnen we ruime woningen splitsen of delen. Steeds meer bewoners willen dit en het zou de druk op de woningmarkt aardig verlichten.
De inrichting van nieuwe wijken zou je bij de provincies moeten neerleggen in plaats van bij gemeenten. Waarbij een structuurvisie zou moeten komen, die past bij de huidige tijd. Vergunningsprocedures kunnen we versnellen, maar die zijn er ook om bewoners te beschermen. Dat moeten we in al onze ijver niet vergeten.
“De grootste kansen om sneller te bouwen zie ik in automatisering en fabrieksmatig produceren. En hoe doe je dat op grote schaal? De bouw bestaat voor meer dan zeventig procent uit zzp’ers en microklein mkb. Er wordt gewerkt in de waan van de dag en is er nauwelijks tijd en geld om te investeren in digitale technologieën. Grote aannemers hebben eigen fabrieken, maar die draaien vaak maar op halve kracht. Stel dat zulke productiefaciliteiten coöperatief of door de overheid beschikbaar worden gesteld, zodat kleine bedrijven daar woningonderdelen als vloeren en wanden laten maken en die op locatie assembleren. Zo versnel je enorm. Traditioneel duurt het bouwen van een huis driekwart jaar, dat is eigenlijk niet meer van deze tijd. In een fabriek bouw je een woning in enkele weken, met daarna alleen beperkte afbouw op locatie. Versnelling krijg je dus vooral door juist de kleine bedrijven te faciliteren.”
“Bij BuildinG richten we ons op sneller, schoner en slimmer bouwen, dus modulair bouwen in de fabriek, met duurzame en biobased materialen. Daar weten we nog lang niet alles van. Kennis en innovaties zijn cruciaal om tot toepassingen te komen.
We hebben in onze proeftuinen op de Zernike Campus twee testwoningen staan die volledig zijn gebouwd met biobased materialen. Ze maken deel uit van een landelijk programma van het NL Groeifonds naar de meest duurzame, opschaalbare en betaalbare starterswoning. Opschaalbaar betekent dat je deze woningen seriematig in een fabriek kunt bouwen. We werken samen in een team met bedrijven, onderzoekers van Kenniscentrum NoorderRuimte en studenten om te komen tot slimme oplossingen met minimale materiaalinzet en het gebruik van duurzame grondstoffen.
“De belangstelling vanuit het werkveld voor biobased materialen groeit snel. Gisteren hadden we nog vijftig professionals uit de bouw op bezoek. Het gaat dan niet alleen om kennis over techniek, maar ook om hoe krijg je overheden, bedrijven en bewoners mee in deze transitie? Veel mensen denken nog steeds dat een stevig huis van beton moet zijn, maar duurzame materialen kunnen net zo sterk zijn.
De veranderingen zijn noodzakelijk omdat de grondstoffen uitgeput raken. We hebben al zeventig procent van de wereldvoorraad ruwe olie verbruikt en we moeten onze CO₂-uitstoot terugdringen. Die combinatie maakt de keus voor duurzame materialen onvermijdelijk.”
“Met vraagstukken over nieuwe technieken, denk aan AI, digitalisering en robotisering. Dat is de toekomst. De uitdaging van de komende jaren is: meer doen met minder mensen. De bouw is traditioneel, terwijl in sectoren als de auto- of de vliegtuigindustrie vaak wel vijftien tot twintig procent van het budget naar innovatie gaat, is dat in de bouw maar een paar procent.
In het traject van innovatie naar toepassing kan het onderwijs een rol spelen. We hebben hier een hal waar we innovaties kunnen valideren, niet certificeren, maar aantonen dat ze werken. Certificering via partijen als TNO is kostbaar, bij ons kan het laagdrempeliger, goedkoper en dus sneller. Voor en met de regio.”
“Digitalisering en robotisering, maar vooral: mensen meenemen in die ontwikkeling. Grote bedrijven zijn digitaal al ver, kleine bedrijven nog nauwelijks. Terwijl samenwerking in één digitaal model met architect, aannemer en opdrachtgever fouten voorkomt en het proces versnelt. Wij kunnen bedrijven meenemen in nieuwe ontwikkelingen en zo bijdragen in de gewenste versnelling. Zien is geloven.
“Er is een belangrijke rol voor het onderwijs. Wij kunnen in samenwerking met Hanze voor Professionals mensen trainen en opleiden. Dat gebeurt nu al best veel, ook met maatwerkadvies voor bedrijven. En bijvoorbeeld binnen het programma ‘Digitalisering in Houtbouw’, waar drie noordelijke bedrijven samenwerken aan verdere digitalisering. Omdat ze niet concurrerend aan elkaar zijn, delen ze openlijk ervaringen en leren ze van elkaar. Hier zijn ook afstudeerders bij betrokken. Zo zetten we samen concrete stappen vooruit.”
Wil je meer weten over wat er bij BuildinG gebeurt?
Ga naar de pagina van de innovatiewerkplaatsHoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?