Martijn studeerde Bio-informatica en werkt nu als promovendus bij het UMCG

  • Alumnus aan het woord
Martijn Vochteloo-min.jpg

Alumnus Martijn Vochteloo studeerde in 2018 af bij Bio-informatica en volgde daarna de Master Data Science for Life Sciences. Na zijn master ging hij aan de slag als promovendus bij de afdeling Genetica van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG).

‘Ik had eigenlijk nog nooit van Bio-informatica gehoord tot ik een studiekeuzetest liet doen. Maar toen ik me er verder in verdiepte leek het een perfecte match. Ik vond programmeren erg interessant maar wou meer dan alleen code schrijven. De toepassing in de biologie sprak mij daarom erg aan. De verhalen van de studenten en docenten op de open dag hebben me uiteindelijk over de streep getrokken.

Na mijn bachelor besloot ik vrij snel om verder te studeren. De nieuwe Data Science for Life Sciences master bij de Hanze sprak mij het meeste aan. Omdat deze opleiding pas in februari begon, ben ik eerst een half jaar als software engineer aan de slag gegaan bij QPS. Hier heb ik de code geschreven om patiëntdata automatisch te analyseren. Ik was erg blij dat ik zo snel een baan kon vinden na mijn studie, en al helemaal omdat het hier om een erg korte periode ging. Dit geeft volgens mij wel goed aan hoe gewild goede bio-informatici zijn.

Tijdens de master merkte ik dat ik het leren nog niet zat was en wel graag zou willen promoveren in mijn vakgebied. Ik heb daarom voor mijn afstudeeronderzoek specifiek gesolliciteerd op een plek bij de afdeling genetica van het UMCG. Het idee was dat ik er misschien kon blijven hangen, en dat is gelukt. Mijn onderzoek hier is gefocust op het beter begrijpen van complexe ziektes. Ik probeer met behulp van bio-informatica te bepalen hoe ons DNA bepaalde ziektes beïnvloedt, en welke rol specifieke type cellen daarin spelen. Ik kijk hiervoor naar genetische data en probeer met behulp van modellen te voorspellen welke veranderingen in een gen iemand ziek maken.

Veel van wat ik in mijn opleiding heb geleerd gebruik ik nog dagelijks. Met name de lessen in programmeren en statistiek, maar ook de biologische kennis is erg belangrijk. Ik moet wel begrijpen wat het resultaat van mijn model in de praktijk betekent, en daar komen biologie en immunologie ook van pas. Juist die combinatie maakt het werk van een bio-informaticus voor mij zo interessant.

Na mijn promotie wil ik het liefst verder gaan in de academische wereld, bijvoorbeeld een postdoc doen in het buitenland. Als dat niet lukt dan ga ik op zoek naar een baan. Het liefst wel één waarin ik de analyse en interpretatie van biologische data kan blijven combineren, want dat vind ik nou juist zo leuk aan mijn vakgebied. Daarnaast is het ook nog eens ook een super nuttig vakgebied; mijn resultaten gaan in de toekomst misschien wel het verschil maken in het leven van mensen. En wie wil dat nou niet?’