‘Bij Fysiotherapie is het leuk dat je vanaf dag één de praktijk ingaat’

  • Student aan het woord
Liza Janne

Lize Janna de Vries (20) heeft zelf op hoog niveau aan wedstrijdzwemmen gedaan en is daar veel begeleid door een fysiotherapeut. Na een jaar HBO-V in Leeuwarden wilde ze toch graag meer doen met bewegen en sporten. Fysiotherapie bleek de perfecte keuze: ‘Ik vind het heel erg leuk dat je vanaf dag één de praktijk ingaat. In alle praktijklokalen staan fysiotherapeutische banken en daar ga je veel op oefenen. Je gaat meteen aan de slag met bewegen en onderzoekt met elkaar hoe je eigenlijk beweegt.’

Theorie direct toegepast in de praktijk

Dat je door de hele opleiding heen de theorie steeds direct leert toepassen in de praktijk vindt Lize Janna heel fijn. Ze noemt daar een aantal voorbeelden van: ‘Zo mag je in je eerste jaar al twee keer een snuffelstage lopen bij een praktijk, waardoor je echt kunt onderzoeken of het beroep bij je past.’ Gemiddeld heb je zo’n 6 uur per week praktijklessen op school. Verder zijn er ook interne stages, zo vertelt ze: ‘Je mag dan iemand uit je familie of kennissenkring die bijvoorbeeld nekklachten heeft meenemen naar het praktijklokaal op school. Dan mag je zelf een anamnese afnemen, en een lichamelijk onderzoek doen. Zo kun je de theorie uit de hoorcolleges direct toepassen in de praktijk en blijft het echt hangen.’

Hulp van de ouderejaars

Als Lize Janna terugkijkt op het eerste jaar dan is ze trots dat ze haar propedeuse heeft gehaald. ‘Het eerste jaar is echt wel pittig, je moet ook veel uren op school doorbrengen. Dus je moet wel doorzettingsvermogen hebben en er echt voor willen gaan.’ Het fijne van de opleiding is dat je daarbij hulp krijgt van twee studentenmentoren. ‘Er worden elke week twee uur ingepland waarbij je die mentoren kunt vragen hoe zij leren, of hoe zij iets hebben aangepakt. Ze helpen je ook met praktijk- en theorievakken. Dat werkt heel goed, want de drempel om iets aan een andere student te vragen is vaak lager dan om het aan een docent te vragen.’

Van Anatomie tot samenwerken

Wat vond Lize Janna het leukste om te leren tot nu toe? ‘De hele anatomie van het menselijk lichaam: dat je alle benamingen leert in het Nederlands en Latijn voor alle onderdelen van het menselijk lichaam. Eerst dacht ik dat dat veel te moeilijk zou zijn, maar als je het in stapjes opdeelt dan is het echt te doen!’ Ze merkt dat die basis haar helpt om de nieuwe stof in jaar 2 beter te begrijpen. En dat ze die kennis ook al toepast in haar dagelijks leven: ‘Als iemand bijvoorbeeld naar z’n nek wijst en zegt dat ie daar pijn heeft, dan denk ik: ‘oh, dat is die spier, met die aanhechtingen. En die persoon heeft de laatste tijd veel bovenhands werk gedaan dus het is ook goed te verklaren.’ Bij vrijwel alle opdrachten van de opleiding werk je bovendien samen met je medestudenten. ‘Samenwerken moet je dus wel liggen, want dat moet je later in je werk ook veel doen.’

Iets voor jou?

Kunnen samenwerken is dus belangrijk, maar wat heb je volgens Lize Janna nog meer nodig voor Fysiotherapie? ‘Je moet echt een heel sociaal mens zijn, je moet je echt willen interesseren in mensen. Je moet ervan houden om met het menselijk lichaam te werken. Het helpt ook echt als je het leuk vindt om mensen in beweging te krijgen, als je het leuk vindt om het beste in mensen naar boven te halen.’ Ze sluit haar verhaal af met de belangrijkste tip: ‘Ga een dagje met een fysiotherapeut meelopen. Dan zie je ook echt wat je als fysio tegenkomt op een dag en of dat echt iets voor je is.’