Digitale uitdagingen van jongeren: tussen scherm­verslaving en nieuwe vaardigheden

  • Nieuws
Schermgebruik jongeren

Artsen, wetenschappers en deskundigen hoor je steeds vaker over jongeren en gezond schermgebruik. Wat is gezond schermgebruik eigenlijk? En zijn we niet te moralistisch in onze benadering van jongeren en hun schermpjes? Aletta Smits, lector Human-Centered Technologies, werpt een genuanceerde blik op deze complexe kwestie.

Tekst: Loes Vader

De expert en onderzoeker op het gebied van jongeren en technologie, schreef het boek ‘Het Puberbrein – de missende handleiding’ én ze geeft namens het lectoraat Digitale Transformatie lezingen over pubers achter hun schermen.

De dolle tweeling is ook ongezond 

Volgens Smits is gezond schermgebruik moeilijk te definiëren. “In fysieke zin is het zeker ongezond om lang in dezelfde houding te zitten.” Maar ze wijst erop dat dat ook voor volwassenen geldt. “Wij zitten ook uren achter een scherm, alleen al hier op het werk. Het is slecht voor ogen, nek, rug en spiermassa. Ik ben zelf een hele ongezonde schermgebruiker, en was dat als kind al – ik kon me verliezen in mijn wiskundehuiswerk. Alleen toen zei iedereen: wat goed dat ze zo hard werkt, die komt er wel.” En er was ook nooit iemand die iets zei als ze urenlang boeken las. “En echt geen hoogstaande literatuur. De dolle tweeling!” Niemand maakte zich zorgen over haar houding of haar ogen. “Maar de hele dag lezen is net zo slecht als de hele dag op een scherm zitten.”  

Nutteloos schermgebruik 

De irritatie bij ouders en docenten richt zich vaak op wat zij het nutteloze schermgebruik van jongeren vinden: gaming, social media, streaming video’s. Maar tijdens dat zogenaamde nutteloze schermgebruik gebeuren ook mooie dingen. Smits vertelt over een autistische jongen die zes uur per dag mocht gamen van zijn moeder. “Online had hij wél vrienden. Sindsdien was hij niet meer depressief. Noem dat maar eens ongezond.”  

Dekbedhoezen verschonen  

Ze benadrukt dat jongeren via schermen soms in onveilige situaties komen maar ze ontwikkelen ook vaardigheden: impulscontrole, strategisch denken, creativiteit, en zelfs praktische zaken zoals “het op magische wijze verschonen van een dekbedhoes door het dekbed samen met de hoes op te rollen. Zoek maar op, op TikTok. Die truc heeft mijn leven beduidend verbeterd.” Tenslotte leren jongeren hun talen via games. “Kinderen van acht spreken Engels op een niveau dat mijn generatie niet in huis had. Ze hebben wel een apart vocabulaire hebben, met trollen en middeleeuwse wapens.”  

Structureel tekort aan dopamine 

Het is een misvatting dat jongeren hun telefoon niet wíllen wegleggen, stelt Smits. Ze deed vorig jaar onderzoek onder jongeren in de tweede klas van de middelbare school. Bijna 200 jongeren deden mee en 95 procent van hen gaf aan langer op hun telefoon te zitten dan ze eigenlijk willen. “Niet omdat ze niet willen stoppen, maar omdat ze het niet kunnen.” Ze noemden twee belangrijke oorzaken: het sociale onvermogen om een onlinegesprek beleefd te beëindigen, en het gevoel niet de energie te hebben om te kunnen stoppen. Smits let uit: “Jongeren ervaren een structureel gebrek dopamine. Niet omdat hun lichaam het niet aanmaakt, maar omdat de dopaminereceptoren in hun prefrontale cortex tijdelijk minder goed dopamine kunnen ontvangen. Dat is echter wel het deel van de hersenen waar – simpel gezegd – je zelfdiscipline zit. En zonder dopamine gaat dat nergens naar toe. Bij een ernstig dopaminetekort lukt het letterlijk niet om op te staan. Je kent dat gevoel wel: je zit op de bank, je weet dat de afwas maar tien minuten duurt, maar je komt niet in beweging. Dat is geen gebrek aan discipline. Dat is dopaminegebrek.”  

Op een telefoon levert elk berichtje, filmpje of notificatie een klein beetje dopamine op. Net genoeg om door te gaan, maar niet genoeg om te stoppen. “Dat is hoe jongeren – en volwassenen – in een doomscroll terecht kunnen komen,” legt Smits uit. “Ze hopen dat het volgende filmpje hen wél de energie geeft om te stoppen.”  

Weerstand tegen psychologische trucs 

Wat zou Smits jongeren willen meegeven? Hoe kunnen ze op een slimme en gezondere manier met hun schermen omgaan? “Ik zou ze willen helpen om ze aan hun eigen grenzen te houden. Ze balen zelf ook dat ze weer een uur in cyberspace hebben gehangen. Daarom zou ik ze strategieën willen leren om ermee om te gaan. Hoe bied je weerstand aan de psychologische trucs in apps en games die je verleiden om door te gaan?” Samen met associate lectoren Madelon van Oostrom en Austin Dsouza heeft Smits meegeschreven aan een Europese subsidieaanvraag die dit soort strategieën voor jongeren over heel Europa ontwikkelt en test.  

Niet alleen een jongerenprobleem 

Smits sluit af met een oproep tot begrip. “Jongeren zijn hartstikke sociaal, maar met andere etiquette. Als we willen dat ze gezond omgaan met schermen, moeten we ze niet alleen begrenzen, maar ook begrijpen. Het is niet alleen een jongerenprobleem, het is een onderstroom in ons hele leven.”