‘Voor fysiotherapie moet je wel echt een zorghart hebben’

  • Alumnus aan het woord
Alfred Feikens2.jpg

Alfred Feikens is in 2010 afgestudeerd en is inmiddels eigenaar van een fysiotherapiepraktijk in Delfzijl. Bovendien is hij regio-ambassadeur van de beroepsvereniging voor Manueel Therapeuten en is hij nog betrokken bij de opleiding als lid van de werkveldadviescommissie.

Hoewel de opleiding voor Alfred al een tijd geleden is denkt hij nog steeds met veel plezier terug aan: ‘De goede sfeer tijdens de praktijklessen is me echt bijgebleven. Je staat daar toch samen in je onderbroek, dat is best kwetsbaar. Daar ervaar je al dat wederzijds respect een heel belangrijke factor is in de hele opleiding.’

Echt betekenisvol zijn

Wat is de kern van fysiotherapie volgens Alfred? ‘Ik denk dat fysiotherapie een praktisch vak is waarbij je echt betekenisvol kunt zijn. Dat vind ik zelf ook erg mooi. Ik ben niet zo van de theorie. Zeker in een eerstelijnspraktijk kan je vak heel mooi praktisch zijn.’ Inmiddels is Alfred ruim 11 jaar aan het werk als fysiotherapeut. Hoe heeft hij het vak Fysiotherapie de afgelopen jaren zien veranderen? Alfred benoemt een aantal ontwikkelingen: ‘De verklaringsmodellen voor pijn zijn heel erg veranderd. De link tussen lichaam, geest én omgeving wordt inmiddels steeds meer gelegd. Eerder was het idee vaak: ‘het zit vast, het moet los’. Daarin is volgens Alfred dus echt wel een verschuiving te zien. Bovendien ziet hij dat er steeds meer aandacht is voor zelfredzaamheid: ‘Zelf regie nemen is daarbij bijvoorbeeld heel belangrijk, want we weten uit onderzoek dat mensen die eigen regie nemen over hun klachten ook sneller herstellen.’

Actievere behandelvormen en meer zorg thuis

Andere ontwikkelingen die Alfred ziet is dat er inmiddels veel meer sprake is van actievere behandelvormen en dat de rol van de fysiotherapeut daarbij ook meer adviserend is geworden. Bovendien vindt zorg veel meer in de thuissituatie plaats. Wat spreekt Alfred het meeste aan in zijn vak? ‘Ik houd echt van een casus waarin de zorgzwaarte vrij hoog ligt. Dat je iemand die bijvoorbeeld net op de rand van het bed kan zitten toch weer zo ver krijgt dat ‘ie zelf boodschappen kan doen.’ Wat hem ook aanspreekt is dat je als fysiotherapeut steeds meer met preventie bezig bent. ‘Zeker als je in een groep aan de slag gaat met bewegen dan vraagt dat echt weer andere kwaliteiten dan bij één-op-één-contact.’ Uiteindelijk vindt Alfred de diversiteit van Fysiotherapie het leukst.

Fysiotherapie iets voor jou?

Wanneer zou fysiotherapie iets voor je kunnen zijn? Alfred lacht: ‘Als je niet rijk wilt worden.’ Wat hij eigenlijk bedoelt te zeggen: ‘Je moet echt wel een zorghart hebben. Het is een heel dankbaar beroep. Als je iets met mensen hebt, iets met bewegen, dan kan fysiotherapie wel iets voor je zijn.’ Daarbij wijst Alfred erop dat de connectie met sport vaak heel aanwezig is, maar dat dat zeker niet de kern van fysiotherapie is: ‘Als fysiotherapeut kun je gewone mensen helpen het leven weer te leven zoals ze dat willen. En dan is het een heel mooi en betekenisvol vak.’