'Ik kreeg sterk de behoefte op zoek te gaan naar de educator in mij'

  • Student aan het woord
AcademieMinerva_MasterKunsteducatie_TomvanHuisstede_082.jpg

Adriaan Groffen (Groningen, 1985) is theatermaker, performer, artiest en drummer. In 2017 begon hij het Achterland in Burgum, een cultuurlab voor kinderen ‘in een regio waar kunst met een kleine k en cultuur met een kleine c wordt geschreven’. Een samenloop van omstandigheden bracht hem ertoe de Master Kunsteducatie te gaan doen.

AcademieMinerva_MasterKunsteducatie_TomvanHuisstede_087.jpg

Wat was voor jou de aanleiding om de Master Kunsteducatie te gaan doen?
“Dat was eigenlijk de structurele subsidie die het Achterland al vrij vroeg kreeg toegekend door de provincie Friesland. Fantastisch dat we die kregen, maar ik kwam ook op een punt dat ik dacht: ik ben vooral een máker, maar nu run ik opeens een onderwijsinstelling: Hoe doe ik dat? Hoe zet je zo’n organisatie goed in de markt? Hoe zorg ik voor goed onderwijs? Ik kreeg sterk de behoefte op zoek te gaan naar de educator in mij: ik wilde dit serieus gaan aanpakken, en zo diende zich een heel natuurlijk moment aan om aan de Master Kunsteducatie te beginnen.”

Was er een specifieke reden waarom je voor Academie Minerva hebt gekozen?
“Ik was al bekend met Minerva, omdat ik veel mensen ken die als docent verbonden zijn aan de Academie voor Popcultuur, en die óók deze master hebben gedaan. Het voelde voor mij als een logische match om de opleiding in Groningen te gaan doen.”

Hoe heb je de master in praktijk gebracht?
“Afgelopen semester heb ik een kunstpedagogische visie geschreven en een educatief ontwerp gemaakt. Een kunstpedagogische visie is een document, waarin ik beschrijf wat voor mij belangrijk is in het onderwijs, in de educatieve omgeving, welke kernwaarden ik heb, en hoe ik die uiteindelijk weer verwerk in mijn lespraktijk. In mijn geval is het zo dat ik niet zélf lesgeef bij het Achterland, maar dat ik daar een team van docenten aanstuur, zíj geven de lessen. Mijn educatieve ontwerp is meer een leerlijn geworden, waarin ik de kaders schep waarbinnen de docenten kunnen gaan opereren. Voor mij werkt de master zo, dat hij naadloos aansluit op de praktijk: het is echt letterlijk zo dat wat ik op maandag leer, of ervaar, of bepaalde inzichten die ik opdoe, dat ik die nog diezelfde week in de praktijk kan toepassen. En andersom ook: dingen waar ik tegenaan loop, gesprekken die er gaande zijn op de werkvloer, die kan ik als casus meenemen in m’n studie. Die wisselwerking brengt heel veel.”

Wat heeft de master je tot nu toe gebracht?
“Wat ik heel mooi vind is dat deze studie thematisch is opgebouwd, ieder semester staat er een rol centraal – de kunstenaar, de educator of de onderzoeker –, maar gaat het er ook om hoe ze zich tot elkaar verhouden. Daardoor ben je continue in gesprek met die rollen, en dat helpt mij heel erg bij het duiden van wie ik ben als kunstenaar, en bij het onderzoeken naar wie ik ben als educator. Omdat ik nu bij het Achterland zowel facilitator, organisator als opdrachtgever ben, ben ik ook heel erg bezig met de vraag: Tot hoever reikt mijn leiderschap? Daar kan ik nu goed over sparren, bijvoorbeeld met medestudenten die een veel commerciëlere achtergrond hebben dan ik. Daarnaast leer ik veel van de educators in de groep. En de docenten uiteraard: dat zijn echt mensen die ontzéttend veel weten, en die ook in staat zijn om tot de kern te komen van wat ik nodig heb; dat helpt mij heel erg. Ook leer ik nu alle visies en ideeën die ik in m’n hoofd heb talig te maken, bijvoorbeeld via zo’n educatief ontwerp; dat is nu een leerlijn geworden bij het Achterland. Voor het eerst werken we nu met zo’n document, en dat geeft veel houvast.”