Hoe zorg je dat mensen zo snel mogelijk herstellen na een ziekenhuis­opname

  • Onderzoeker aan het woord
Herstel na ziekenhuisopname

‘Een opname in het ziekenhuis is een impactvolle gebeurtenis, zeker voor ouderen,’ zegt Geert van der Sluis van ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten. ‘Voor dertig procent van de oudere patiënten is de lichamelijke en mentale impact erg groot. Ze verliezen tijdelijk of blijvend lichamelijke of mentale functies. Dit heeft gevolgen voor hun dagelijks leven, denk bijvoorbeeld aan activiteiten als fietsen, tuinieren, bij elkaar op bezoek gaan, reizen of spelen met de kleinkinderen.’

Maar met een speciaal op maat gemaakt programma trainen patiënten om fysiek en mentaal fitter te worden vóór een operatie. De kans op complicaties wordt hierdoor met maar liefst vijftig procent verminderd en patiënten herstellen ook nog eens veel sneller. Dit noemen we prehabilitatie. 

Op 1 november 2021 is Geert van der Sluis gestart als bijzonder lector ‘Functioneren en participeren rondom ziekenhuisopnames’ aan de Hanzehogeschool Groningen. Met dit lectoraat worden wetenschap, praktijk en onderwijs met elkaar verbonden. Door kennis te ontwikkelen op het gebied van de dagelijkse zorg en initiatieven om zorg te verbeteren, kan tijdelijk of blijvend verlies van lichamelijke en/of mentale functies bij patiënten door ziekenhuisopnames en medische behandeling aanzienlijk worden verminderd. 

We werken aan ziekte, maar zijn meer gericht op gezondheid 

‘Het plaatje waar men aan gewend is, is dat mensen het ziekenhuis binnen komen wandelen voor de operatie. Ze gaan naar hun kamer, trekken hun pyjama aan, gaan liggen en geven zich over,’ vertelt Geert van der Sluis. ‘Vaak zijn mensen in een ziekenhuis tweeëntwintig van de vierentwintig  uur inactief. Wij zijn bezig een tegenbeweging op gang te brengen. De patiënt komt binnen, en gaat naar een centrale opnameruimte waar hij of zij nog wat kan werken, lezen of andere activiteiten ondernemen. Als het zover is, lopen ze zelf naar de operatiekamer, waar ze zich verkleden en klaar worden gemaakt voor de operatie. De patiënt heeft dus zo lang mogelijk zelf de regie.’ 

Hoe zorg je dat een team van zorgprofessionals anders gaat denken en doen? 

Tijdens zijn promotieonderzoek tussen 2013 en 2018 was Geert van der Sluis al bezig met experimenten over hoe je fysiotherapie het beste kon inzetten om patiënten in beweging te krijgen. Vaak was het zo dat de fysiotherapeut om tien uur ‘s morgens binnenkwam, een rondje deed en om twaalf uur de verpleegafdeling weer verliet. Nu maakt hij of zij deel uit van het verpleegkundig team. Ze werken samen en kijken in overleg met de patiënt wat die nodig heeft.  

Geert van der Sluis: ‘Ik was fysiotherapeut en onderzoeker, maar niet een onderzoeker die alleen op een kamertje zat. Ik wilde juist de praktijk in en zien wat er gebeurde. Dat maakte het gemakkelijker om te schakelen en collega’s te betrekken bij de ontwikkelingen. Volgens het concept van embedded science, dus met de voeten in de klei wetenschap bedrijven om het leven van patiënten beter te maken. Bij het verzamelen van data tijdens mijn promotieonderzoek vielen me dingen op over hoeveel impact een ziekenhuisopname heeft, en ik wist, daar moet ik wat mee. ‘We zagen bij dertig procent van de ziekenhuisopnamen dat mensen daar blijvende gevolgen van hebben. Dat is heftig. Dat vind ik een groot maatschappelijk probleem. Mensen gaan naar het ziekenhuis en denken daar beter te worden, maar ze laten vijfentwintig procent van hun fysieke conditie achter op de operatietafel. Natuurlijk is het zo dat we goed zijn in het herstellen van ziekten, maar we vergeten soms wel eens de impact van zo’n opname.’ 

Geert was ervan overtuigd dat dat anders moest kunnen. Maar hoe pak je zoiets aan? Hoe zorg je, bijvoorbeeld, dat een team van zorgprofessionals anders gaat denken en doen? Geert: ‘Ik ben in die tijd informatieve borrels gaan organiseren waarbij mensen elkaar op een informele manier spraken. Het was mijn bedoeling het luchtig in te steken, om niet een zware boodschap te geven dat dingen anders moesten. Maar meer om mensen met elkaar te laten praten en zo ook de bewustwording langzaam te laten groeien. Ik merkte dat mensen gaandeweg steeds enthousiaster werden, ze zagen er echt wat in. Er is een geleidelijke omslag gekomen in de bewustwording.’ 

Wie heeft de veerkracht en wie loopt risico’s? 

Een andere manier van denken maakt ook een andere aanpak mogelijk. En het team in Nij Smellinghe ging onderzoeken: waarom heeft de ene persoon wel de veerkracht om goed uit een operatie te komen en de andere niet? Als je dat in kaart kunt brengen, kun je ook oplossingen gaan verzinnen en aanbieden. Hier gaat het onderzoek uit het lectoraat ‘Functioneren en participeren rondom ziekenhuisopnames’ over. Wie bezit die veerkracht? Wie loopt risico’s? Geert van der Sluis: ‘Je moet een operatie vergelijken met het lopen van een marathon. Als je naar een marathonloper kijkt, dan zorgt die al weken van te voren voor een zo goed mogelijke voorbereiding door te werken aan zijn conditie. Dat gaat tot het laatste moment en ook op de dag zelf door. Goed eten, slapen, bewegen en dat alles op het juiste moment. En ook belangrijk is goede nazorg natuurlijk, met soms fysiotherapie. Het fysieke, maar ook het mentale herstel gaat dan veel sneller.’ 

Hoe ziet zo’n prehabilitatieprogramma eruit? 

Geert: ‘We kijken dus vóór de operatie naar: hoe komt iemand binnen? Want juist dat kan het verschil maken. Neem bijvoorbeeld iemand die een knieoperatie moet ondergaan. Als besloten is dat een operatie door kan gaan en de datum is bepaald, nemen we contact op met de patiënt. Dat is de start van het voortraject. We maken een afspraak, en gaan kijken naar de conditie van de patiënt. Zo nemen we een fietstest af, door middel van vragenlijsten kijken we naar iemands voedingstoestand, psychische weerbaarheid, geriatrische kwetsbaarheid, intoxicaties, dus rook- en drinkgedrag, en tot slot meten we het ijzergehalte in het bloed. Zo ontstaat er een compleet beeld van de fitheid van de patiënt. Op basis hiervan kunnen we een  behandelprogramma maken, vooral gericht op voeding en beweging, omdat we hier het verst mee zijn. Voor deze screening hoeft de patiënt maximaal twee keer naar het ziekenhuis te komen en binnen een week hebben we een programma op maat samengesteld en met de patiënt besproken. En voor dat hele traject nemen we zo’n vier tot zes weken. Thuis gaat de patiënt aan de slag met de fysiotherapeut; een diëtist begeleidt de voeding en vaak stoppen mensen met roken en drinken, al is dat soms tijdelijk. Maar voor veel mensen is een medische ingreep een game changer. Dat zijn de momenten dat mensen echt gaan nadenken over hun gedrag en gewoontes en de gevolgen daarvan. Ze staan er dan ook meer voor open om hun gedrag aan te passen.’ 

Een voorbeeld uit de praktijk: ‘Wat ik zelf kan doen, maakt verschil’ 

Mevrouw M., een patiënte van Nij Smellinghe, stond op de lijst voor een knieoperatie. Eigenlijk kon ze niet langer wachten. Omdat bewegen zeer deed, ging ze niet veel meer de deur uit en kwam ze minder onder de mensen. Hierdoor had ze ook depressieve klachten. Geert: ‘We zagen dat ze echt gebaat zou zijn bij een preoperatief trainingsprogramma. Ze had al een datum voor de operatie en was heel blij dat ze eindelijk aan de beurt was. Dus ze was helemaal niet blij met ons voorstel de operatie uit te stellen en zes weken te tijd te nemen om zich beter voor te bereiden. Maar haar dochter wist haar te overtuigen. Bij de eerste training was ze heel sceptisch, maar toen ze een keer of drie geweest was, zagen we al een omslag. Ze ging er weer zelf op uit, ging stukjes wandelen en zocht vriendinnen op. Hierdoor werden ook haar depressieve klachten minder. Ze voerde veel meer de eigen regie en ondervond zo aan den lijve dat datgene wat ze zelf kon doen, een groot verschil maakte.’ Op maandag werd mevrouw M. geopereerd en dinsdag ging ze al op eigen initiatief met haar rollator aan de wandel op de afdeling, kletsen met de andere patiënten. Na twee dagen kon ze al naar huis en na vijf dagen ging ze naar de verjaardag van een van haar kleinkinderen. Terwijl vóór de operatie het perspectief was geweest dat ze eerst vijf dagen in het ziekenhuis zou doorbrengen en daarna nog zeker drie weken in een revalidatie-instituut. 
Geert: ‘Dit is precies wat we graag willen, dat mensen na de operatie zo snel mogelijk weer op de been zijn. Op die manier lopen ze tegen de dagelijkse dingen aan en ervaren ze wat ze wel en niet kunnen. En daarbij coachen we hen, op die dagelijkse dingen dus, en hoe ze om kunnen gaan met wat moeilijk is. Op deze manier zijn ze ook veel beter voorbereid op thuis en kunnen ze in de eigen omgeving weer veel sneller actief zijn.’ 

Verhalen als dat van mevrouw M. stimuleren ook onderzoek naar deze aanpak. Voor het lectoraat Healthy Ageing Allied Health Care and Nursing waar Geert lector is, schreef hij een speciale leeropdracht over dit onderwerp, waarbij studenten en docenten van verschillende opleidingen van de Hanzehogeschool en zorgprofessionals van Nij Smellinghe betrokken zijn. Geert van der Sluis: ‘Samen met patiënten, studenten, zorgprofessionals en wetenschappers leren en ontwikkelen we in de praktijk. We maken een combinatie van lokaal praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek in en om het ziekenhuis met vergelijkend onderzoek tussen ziekenhuizen onderling. Zo verbreden en delen we samen onze kennis, iets waar patiënten veel baat bij kunnen hebben. In het ziekenhuis ervaren mijn collega’s en ik dagelijks dat we nog mooie stappen kunnen maken om zo samen de duurzame zorg voor patiënten te verbeteren en vooral ook wat de patiënten hierin zelf kunnen betekenen.’ 

Betrokken lector