Kansengelijk­heid en participatie voor kinderen met een autismespectrum­stoornis

  • Onderzoeker aan het woord
Kansengelijkheid en participatie voor kinderen met een autismespectrumstoornis.jpg

Scholen moeten volgens de wet zorgen dat alle kinderen naar een reguliere basisschool kunnen, tenzij er intensieve begeleiding voor een kind nodig is. Ook voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) moet dus in principe plek zijn op een ‘gewone’ basisschool. Maar lesgeven aan kinderen met ASS gaat niet zomaar. Dat vereist vaardigheden.

Daarom ontwikkelen senioronderzoeker Carla Geveke en lector Henderien Steenbeek (samen met andere onderzoekers en instellingen) handvatten voor leerkrachten en jeugdhulpverleners om onderwijs toegankelijker te maken. ‘Want ook een kind met ASS is talentvol, mits talentvol benaderd.’

Kinderen met ASS komen vaak in de problemen in het onderwijs. Een deel van hen loopt zelfs compleet vast en zit vervolgens jarenlang thuis. Met alle gevolgen van dien. Zonde, want het is niet zo dat kinderen met ASS niet willen leren, of niet in staat zijn om te leren. Veel van deze kinderen kunnen met de juiste benadering prima meekomen. Maar die benadering vereist wel bepaalde vaardigheden van leerkrachten en hulpverleners om deze kinderen in de klas op te nemen, om te zorgen dat ze zich prettig voelen en om hun leergedrag te stimuleren. 

Het onderzoek in het lectoraat Diversiteit in Leren en Gedrag dat Steenbeek en Geveke doen naar talentontwikkeling bij kinderen met ASS, is in feite een uitvloeisel van het onderzoeksproject Talentenkracht, dat in 2006 is aangezwengeld door Robbert Dijkgraaf, nu onze wetenschapsminister. Hij deed dat vanuit het idee dat ieder kind van nature nieuwsgierig is en wil leren, en hij vroeg zich af hoe je die onderzoekende blik bij mensen kunt behouden. En dan vooral voor de wetenschap en techniek. Toen dit project stopte, ging de Hanzehogeschool verder, onder de naam Curious Minds, met de praktische toepassing van die TalentenKracht-visie, onder andere in kunst en sport. Maar ook voor leerlingen die ondersteuningsbehoeften hebben in de klas zoals kinderen met ASS, wat het lectoraat Diversiteit in Leren en Gedrag onderzoekt. 

Talentgericht benaderen

Inmiddels hebben Steenbeek en Geveke een hele reeks onderzoeken gedaan in de ASS-lijn. Niet alleen, natuurlijk; samen met vele partners zoals Openbaar Onderwijs Groningen, Cosis en Team050, in netwerken en via dwarsverbanden met andere onderzoeksprojecten. Zo hebben ze in het project 'T PASST WEL! handvatten kunnen ontwikkelen hoe je kinderen met ASS talentgericht kunt benaderen als je leerkracht bent of een jeugdhulpverlener die kinderen met ASS in de klas ondersteunt. Het vervolgonderzoek, 1+1=3 't PASST Samen, gaat daarop verder en maakt concreet hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners samen een integrale aanpak aan kinderen kunnen vormgeven. Daarnaast helpen de onderzoekers ook nog bij de ontwikkeling van een ASS-onderwijszorgvoorziening, voor kinderen met ASS die toch thuis zijn komen te zitten. 

'Iedereen is talentvol, mits talentvol benaderd'

Al het onderzoek van Curious Minds heeft een praktijk- en ontwikkelingsgericht motto: iedereen is talentvol, mits talentvol benaderd. 'En dan niet gericht op wie de beste van de groep kan worden of wie een bepaalde norm haalt,' legt Geveke uit, 'maar hoe je kunt verbeteren ten opzichte van jezelf.' 

Dat talentvolle gedrag is ook bij kinderen met ASS te zien. En omdat deze kinderen zich snel afsluiten, zit dat soms in kleine dingen, bijvoorbeeld als het opkijkt, glimlacht of ander gedrag toont waaruit blijkt dat het actief luistert. Dat gedrag kun je stimuleren, zo leerden de onderzoekers, waarbij drie dingen belangrijk zijn: 

  1. Ruimte geven: leerlingen bijvoorbeeld zelf op een gedachte laten komen, en het niet opjagen. 

  2. Structuur bieden: voorspelbaar zijn en taken bijvoorbeeld opdelen in kleine stappen. 

  3. Flexibel ondersteunen, zoals apart instructie geven of meeveren: aansluiten bij de beleving van een leerling, ook als het boos is. 

Overprikkeld

Susanne Wijstra, van basisschool Het Kompas in Assen kan dit beamen. Van 2016 tot 2018 deed ze mee aan het onderzoeksproject Creëer een positieve talentenspiraal. Ze had een jongen met ASS in de klas (groep 4/5) en wist af en toe niet wat ze met hem aan moest, vertelt ze. 'Tijdens een instructie spelling bijvoorbeeld raakte hij overprikkeld en dan wilde hij niet meer, draaide zich af van de groep en sloot zich af.' Dat veranderde toen Wijstra meeveerde en hem individueel instructie gaf, op zijn eigen niveau. Zo kon hij aan de slag terwijl Wijstra de klassikale instructie gaf. Dat werkte zo goed, vertelt ze, dat hij uiteindelijk die individuele instructie niet meer nodig had, en hij mee kon doen met de klassikale instructie. 

Dit voorbeeld is nu een van de door Geveke en Steenbeek verzamelde good practices. Videovoorbeelden van leerkrachten en jeugdhulpbegeleiders die talentontwikkeling bij kinderen met ASS stimuleren en zo de kansen van deze kinderen vergroten. Niet in de laatste plaats omdat kinderen met ASS dan niet zo snel thuis komen te zitten. 

Coaching en netwerkleren

Het doel van de ASS-lijn is manieren ontwikkelen waarmee leerkrachten en jeugdhulpverleners leren hoe ze talentontwikkeling van kinderen met ASS kunnen stimuleren. Oftewel: door te zorgen dat er een positieve talentspiraal is, zodat er een kleinere kans is op een negatieve spiraal met schooluitval en thuiszitten. Wat goed werkt, zo bleek, is coaching en netwerkleren. Zo leren professionals (leerkrachten/jeugdhulpverleners) niet alleen van de ervaren coach die hen observeert in de klas of op video, maar ook van elkaar, door de kennis en ervaringen uit hun eigen netwerk in te zetten. 

Bij netwerkleren sparren de professionals namelijk met elkaar rondom leervragen waar ze zelf tegenaan lopen. 'Bijvoorbeeld: hoe zorg ik dat mijn leerling met ASS met anderen samen gaat spelen op het plein en niet aan de rand blijft staan kijken?' noemt Geveke. Maar ook wat er mogelijk is binnen leerlijnen en de lesmethodes van school. Het mooie is: ook dit gaat uit van talentkrachtig leren, maar dan voor professionals. 

Ervaringen delen

Wat ook effectief is, vult Steenbeek aan, is als de professionals na een bijeenkomst op hun werkplek aan de slag gaan met het besproken onderwerp en in de bijeenkomst erna hun ervaringen delen, bijvoorbeeld in de vorm van video. 'Dit leverde een rijk palet aan ervaringen op', zegt Steenbeek, zoals die van Wijstra. 

Maar de professionals leren dus ook van een ervaren coach, bijvoorbeeld een orthopedagoog, of remedial teacher, of een ervaren begeleider van kinderen met ASS. Die volgen wel eerst train-de-coach-sessies op de Hanzehogeschool. De coaches frissen daarbij hun kennis op en delen ervaringen met elkaar. Ook hier staat talentgericht benaderen centraal: hoe zet je de coachée in zijn of haar kracht, zodat ook deze professional gaat groeien? 'Dus die positieve psychologiegedachte gaat daar ook weer op,' zegt Geveke. 

De onderzoekers hebben met alle ervaringen de methode netwerkleren door kunnen ontwikkelen tot een belangrijke 'transitieversneller'. 

Naast dat netwerkleren en de coachingsmethodiek hebben de onderzoekers ook nog een E-learning-programma en zelfstudiemateriaal ontwikkeld, én manieren om de hele school erbij te betrekken, om te voorkomen dat al die inspanningen bij één enkele leerkracht blijft liggen. 'Want het effect is sterker als de hele school meedoet in het leerproces,' zegt Steenbeek. Bijvoorbeeld in teambijeenkomsten over ASS en door hulp te krijgen bij het aanpassen van de organisatiedoelen van de school. Alles om de impact zo groot mogelijk te maken. 

En ja, de Hanzehogeschool heeft ook wat aan al die opgedane kennis en vaardigheden. Docenten van de Pedagogische Academie, de Sociale Academie en van Toegepaste Psychologie zijn bij de onderzoeken betrokken en de curricula van de PABO, de PABO-zorg, Social Work en Toegepaste Psychologie worden met de laatste inzichten aangepast. Zo zijn er al colleges gegeven over het talentgericht begeleiden van kinderen met ASS. En studenten helpen ook mee. Bijvoorbeeld door uit te zoeken waar een e-learning aan moet voldoen of wat de succesfactoren en knelpunten zijn bij het coachen. 

Naast het werk van 1+1=3 't PASST Samen, heeft het lectoraat Diversiteit in Leren en Gedrag met een ontwerponderzoek bijgedragen aan het ontwerpen en oprichten van een ASS-onderwijsvoorziening: de Talentklass. Voor kinderen in de provincie Groningen en de gemeente Noordenveld die uit het schoolsysteem zijn gevallen en dus thuis zitten. Daarvoor werkten de onderzoekers samen met schoolbesturen, zorginstanties, het lectoraat NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen. Alles om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst alle kinderen met ASS onderwijs en zorg krijgen waar ze recht op hebben, zodat zij alle kansen hebben om zich te blijven ontwikkelen.

Meer informatie over 1+1=3 't PASST Samen

Contact