'Door de koppeling tussen praktijk en academie ontwikkel ik mij als architect sneller en breder'

  • Student aan het woord
Jolijn Lammerink

Jolijn Lammerink is eerstejaars student en was eigenlijk op zoek naar een master interieurarchitectuur, omdat ze dacht dat architectuur te technisch voor haar zou zijn. Ze dook er toch in en niets bleek minder waar: het is juist een heel breed en creatief vakgebied.

'Wat me in het bijzonder aansprak aan de master in Groningen is de aandacht voor maatschappelijke thema’s en de manier waarop die verweven zijn in het onderwijs, via lezingen, docenten en actuele ontwerpopgaven. De opleiding geeft daarmee richting en houvast, zonder je vrijheid te beperken. Daarnaast vind ik het fijn dat we met alle jaren samen het onderwijs volgen en samenwerken.

De keuze voor een deeltijdopleiding kwam voort uit de sterke koppeling tussen studie en werk. In mijn bachelor miste ik echt de verbinding met het werkveld. Nu leer ik in de praktijk en kan ik dat meteen toepassen op school, en andersom. Die wisselwerking zorgt ervoor dat ik me als architect veel sneller en breder ontwikkel.

Een sociaal en leerzaam eerste jaar
Heel goed, het was voor mij sociaal en leerzaam. Ik had al snel contact met studenten uit alle jaarlagen en met de docenten. In het begin vond ik het spannend: wat moet ik allemaal gaan doen, hoe combineer je werken en studeren? Maar ik heb gaandeweg ontzettend veel geleerd. In het begin wist ik bijvoorbeeld niet hoe hoog een plafond moest zijn of wat precies een verblijfsruimte is. Die kennis leer ik op de werkvloer en neem ik mee naar school.'

In mijn bachelor bleef het vaak conceptueel. Nu vertaal ik ideeën naar echte ruimten die werken.

'Wat ik fijn vind, is dat we nu in de studio echt werken aan de vertaling van concept naar de ruimte: kan het ook allemaal echt wat we bedacht hebben. In mijn bachelor bleef dat veel conceptueler. Hier leer ik nadenken over toegankelijkheid, plattegronden, over hoe iets echt functioneert. Ik loop nu ook anders door een stad en kijk anders naar gebouwen, hoe zitten ze in elkaar en wat is de sociale waarde ervan. Dat perspectief had ik eerder niet.

Inspiratie uit interactie
Wat mij het meest inspireerde dit jaar, waren de gesprekken met anderen, met studenten én met docenten. Het voelt alsof we allemaal met elkaar levelen, dat nodigt uit om mee te praten en vragen te stellen, ook al voelt het soms als een domme vraag. Tijdens lectures worden we echt gestimuleerd om het gesprek aan te gaan, dat helpt enorm in je ontwikkeling. Het voelt veilig en energiek, en je merkt dat mensen echt betrokken zijn, ook al kennen ze je pas net.

Continue gevoed met nieuwe perspectieven
De studio’s worden gevoed met lezingen die echt relevant zijn. Je krijgt niet in week één een pakket aan informatie en vervolgens ‘veel succes’, maar je wordt het hele proces gevoed met nieuwe perspectieven. Soms sluit het direct aan bij je project, soms minder, maar het inspireert altijd. Dat maakt het werken in de studio dynamisch en actueel.

Filosofisch, actueel en sociaal
De twee studio’s van dit jaar waren totaal verschillend, maar allebei waardevol. De eerste studio draaide om schoonheid, heel filosofisch. Dat was zoeken: wat is schoonheid eigenlijk, wat betekent het voor jou? Moeilijk, maar het leerde me om mijn eigen ideeën onder de loep te nemen. De tweede studio ging over dakloosheid, heel actueel en sociaal. Daar moet je echt ontwerpen voor een ander. Dat ligt mij persoonlijk beter. De ene studio werkt als een spiegel, de andere als een blik naar buiten. Beide hebben me veel gebracht.'

Het gesprek aangaan, met mensen meedenken, samen zoeken; dat is iets waar ik energie van krijg.

Het belang van het gesprek aangaan
'Ja, dat mijn sociale kant niet alleen privé belangrijk is, maar ook in mijn vak. Ik heb altijd veel waarde gehecht aan gezelligheid en contact, maar nu zie ik hoe belangrijk het ook is binnen architectuur. Het gesprek aangaan, met mensen meedenken, samen zoeken; dat is iets waar ik energie van krijg, en wat ik ook in mijn toekomstige werkomgeving wil blijven doen.

Van werk naar academie en vice versa
Tot nu toe neem ik vooral veel mee van mijn werk naar de academie. Ik leer daar de praktische dingen die ik meteen kan gebruiken. Andersom begint nu pas op gang te komen, vooral in gesprekken. Soms vertel ik iets wat we op de academie besproken hebben, en dan zie ik dat het iets losmaakt bij collega’s. Het is dan niet alleen vaag of abstract, maar echt toepasbaar. En wat ik heel prettig vind: de praktische vaardigheden die ik op het werk leer, hoef ik op de academie niet meer helemaal vanaf nul uit te zoeken. Dat scheelt veel.

Balans tussen studie, werk en privé
Mijn weekend begint op donderdagavond, zeg ik altijd. Vrijdag is een lange, intensieve dag, maar wel eentje waar ik veel energie van krijg. De academie voelt niet als een opgave, maar als een plek waar ik graag ben, ook al kost het veel tijd. En ik heb echt nog wel ruimte voor ontspanning. Als je een beetje slim plant, is het goed te doen, behalve vlak voor de deadlines natuurlijk.

Wat zou je een nieuwe student willen meegeven?
Stel de domme vragen. Ik heb zelfs in een boekje een bladzijde die ‘Jolijns domme vragen’ heet. Soms voelt het alsof je iets niet mág vragen, omdat je het al zou moeten weten, maar meestal zijn dat juist de vragen die je verder helpen. En: praat mee. Ook als je nog niet precies weet wat je vindt. Door het gesprek aan te gaan, word je uitgedaagd en groeit je inzicht. Zeker op de academie is daar ruimte voor, dus gebruik die.

Mijn jaar bij de academie in één zin
Dit jaar was voor mij een creatief, energiek en uitdagend jaar zonder pauze.'